Op de Brommer

Het geluid herken ik uit duizenden. Een licht ploppend geluid, om vrolijk van te worden. Vanuit de verte hoor ik dit geluid dichterbij komen. Ik loop richting de weg en steek mijn hand op “Hee Piet, wat is dat nou? Alleen aan het rijden?”. Met een grote grijns klapt Piet het vizier van zijn helm open. “Nou meidje, het zit zo… ik heb een nieuwe brommer gekocht en moest ‘m ff proberen”. Ik kijk naar een bling bling variant van mijn eigen mooie zwarte Royal Enfield Bullet 500. En kijk dan naar z’n baasje. “Piet dit is veels te hip voor jou! Hou jij je nou maar bij die oude bakkies, dat past veel meer”.

Beteuterd kijkt Piet naar zijn nieuwe ros. Ik realiseer me meteen dat ik een beetje zijn feestje heb verpest. En dat was zeker niet de bedoeling. Ik kijk even naar mijn schoenpunten als ik een klap op mijn schouder krijg. “Ach meid”, zegt hij dan vrolijk, “dan verkoop ik ‘m toch door weer door, heb ik er in ieder geval lol aan gehad om er een beetje aan te sleutelen”. Opgelucht ben ik met dit antwoord. Piet heb ik leren kennen op mijn hardlooprondje. Ik zag twee oude baasjes knutselen aan een oude Amerikaanse motor. Nieuwsgierig stapte ik op ze af en moest daarna vervolgens alle oude motoren en een pracht van een HY bus bewonderen. Ik kwam er bijna niet meer weg. Zoveel pracht en praal in één schuur. Voor velen waarschijnlijk een schuur vol schroot maar voor mij een schuur vol bewonderwaardigheden. Nadat we hadden ontdekt dezelfde passie te hebben voor de klassieke motoren, spraken we af om regelmatige rondjes te rijden. Als het ook maar enigszins motorweer is, straaltje zon, de geur van gras …..dan kriebelt t om te gaan toeren.

“Als je ff wacht Piet dan rijd ik zo ff stukje mee”. Ik heb ‘m vorige week al van de acculader gehaald, de banden op spanning, getankt en een rondje over de dijk gescheurd….ach wat heet scheuren….dit Engelse ros vindt 100 km per uur meer dan zat. Nu ben ik ‘m aan het poetsen. De spaken glimmen je tegemoet evenals de benzinetank, en mijn motortasje staat weer in het vet. “We kunnen hoor!” Roep ik als ik mijn motorhelm vastmaak en mijn zonnebril op mijn neus plant. Wat geniet ik weer met volle teugen als we door Mijze polder slingeren en de Eilandspolder meepakken. Ik lees weer, zoals ieder jaar, de namen van de gemalen hardop. “Juliana, Wilhelmina……..”, lachen toch, iedere keer weer dat zelfde tochtje en toch iedere keer weer anders. Slingerend door het polderlandschap, waar we vorige maand nog schaatsten. Ik tussen de oude baasjes in. Voor mij Piet en achter mij Aad. Ik voel me als een dochter die op stap gaat met haar vader. Leuk, de lente is weer begonnen en ik en mijn Enfield gaan weer mooie tochten maken.